De leegte van het landschap – 2

De Veenpolder, mijn weg terug opnieuw langs de bloeiende bermen. In die overvloed raakt mij de kwetsbaarheid van de bloemen, maar ook de drang om er te zijn. In hun terug trekken , hun uitgebloeide hoofden leeg maken vallen mij de paardenbloemen op. Uitgebloeid, zelfs hun pluizenbollen laten hun pluizen los. Om zelf hun eigen weg te kiezen, het heeft ook iets eenzaams in zich. Langzaam losmakend van het geheel en heel misschien een goede plek vinden om weer te groeien en volgend jaar op een andere plek zelf te gaan bloeien, eeuwig herhalend. Alweer vergeten waar de oorsprong lag. De sigaren staan ook langs de waterkant. Ze hebben de winter gehaald om in het voorjaar te barsten. Hun pluizen lijken meer op watten zoeken ook een plek, zullen drijvend op het water landen aan de oeverzijde. Daar weer grond onder hun voeten vinden om straks weer stevig en fier ver boven het wateroppervlakte uit te stijgen. Ik probeer bij de waterkant te komen, een mooie gelegenheid om de uitgebloeide delen mee te nemen naar mijn atelier. Daar kan prachtig papier van worden gemaakt, maar helaas de oever is te drassig om dichtbij te komen.

De sloten hebben in de veenpolder een belangrijke functie. het land rondom het Tsûkemar is drassiger, de waterstand is vrij hoog en de bomen dicht op het water zijn dan ook vaak bomen van het sterke geslacht die het water kunnen verdragen. De sloten voeren het vele water af, de bomen weerspiegelen in het water. Het is een soort beneden wereld, een afdruk van de bomen in een spiegelend vlak. Soms dringen dwars door dat vlak wat planten door, doorbreken de spiegel op zoek naar het licht. het kroos voegt een andere dimensie toe, gaat zijn eigen weg, trekt zich niets aan van de bomen hun afdruk, zwemmen daar als puntjes confetti overheen. Een prachtig samenspel van de natuur, een natuur die soms iets neemt maar ook heel veel brengt.

%d bloggers liken dit:
search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close