Dag 1 – “On my way”, De weg terug naar Emmen. Ik besef mij plotseling dat het ruim 40 jaar geleden is dat ik Emmen achter mij heb gelaten. De plekken van mijn jeugd niet meer heb opgezocht. De plekken zijn blinde vlekken geworden die nu weer diep weg opgegraven gaan worden. Het blijft bijzonder en ook spannend. Mijn wandelingen gaan normaal door gebieden die mij onbekend zijn, nu is dat niet zo, het is bekend terrein maar wel met een afstand ertussen van ruim 40 jaar. De residentie biedt de ruimte om dit onderzoek te starten. Door de geplaatste oproepen en het contact leggen met de kinderen van toen uit mijn jeugd wachtte mij s’ochtends een “ontvangstcomité” op. Het voelde gelijk als vroeger, de vraag van wie ben je er een, voelde als vanouds vertrouwd, gevolgd door en waar kom je weg (bedoelt wordt waar ben je geboren). Roelof Boelens, de boekhandelaar die een boek over oud Emmermeer voor mij had en Henny Jeuring wisten van mijn komst. Onze vaders waren collega’s bij de EDS, de toenmalige bus= en vervoer maatschappij. Ik herinner mij nog dat ik altijd wachtte aan het eind van de speeltuin tegen 5 uur op mijn vader die uit zijn werk kwam. Ik mocht dan voorop de stang, veilig tussen zijn armen mee terug naar huis. Thuis gekomen ging hij zich wassen. De geur van zeep vermengd met de garage geur kan ik nog ruiken. Ik kroop op zijn schoot tussen de krant en mijn vader in, van krant lezen kwam niet meer veel terecht denk ik. Zaterdags gingen we samen op pad, naar collega’s om eens echt te kunnen praten met elkaar. Voor mij een feestje, op de stang van de fiets mee en meestal kreeg je dan iets, limonade, een koekje en er waren ongetwijfeld ook kinderen van mijn leeftijd om mee te spelen. Het zijn waardevolle herinneringen.
Bijpratend over wie, wat, waar, werd ik meegenomen om een rondrit door Emmermeer te maken. Fijn dat iemand lang in Emmermeer heeft gewoond, de herinneringen komen steeds meer boven. Mijn straat was niet veel verandert op het huisnummer na, geen 33 meer maar 143. Een rondrit door een oude bekende wijk waar toch ook weer nieuwbouw gebouwd wordt, tijden veranderen en wensen veranderen. Langs het Langgraf, ook mijn rondleidster had daar herinneringen aan en we hebben nog lang gepraat over de herinneringen daar aan deze speciale speelplek. En terug naar het startpunt. Een lunch en nog wat bijpraten om daarna door te gaan naar mijn verblijf in het bijgelegen Nieuw Dordrecht.
s’Avond ben ik terug gefietst naar Emmen. Door de wijk Angelslo, waar mijn opa en oma ooit hebben gewoond. Hans en Grietje heten zij, alsof ze uit het sprookje Hans en Grietje waren gestapt. Tegen de bosrand aan en in de herfst gingen ze samen cantharellen zoeken, en zij wisten de plekken waar ze groeiden. Het had altijd iets magisch. Ik vervolgde mijn weg richting het centrum en kwam via het spoor uit ter hoogte van de Wilhelminastraat. Daar fietste ik langs een oude muur en daar zag ik wat oude graven. Ik dacht een joodse begraafplaats omdat de synagoge ook aan de Wihelminastraat staat of stond, de Drentse namen vertelden dat het om een algemene begraafplaats ging. Het was een oude plek, prachtig, stil en verlaten, waar de avondzon laag tussen de stenen zijn eigen schaduwspel speelt. Grote volgroeide bomen die de hemel in groeien, met hele dikke stammen, stevige wortels en wijd vergroeid met de grond. Zij waaien niet om, beschermen de stenen, de plaatsen die betekenisvol zijn voor degenen die hun geliefde hier terug vinden en kunnen mijmeren.
Hier heeft het landschap zijn geheugen, langzaam neemt de natuur het over. Hij strooit zijn mossen uit die langzaam met de tijd vergroeien. Dikke bolletjes mos, de stippen welke neerdalen op de woorden, losse letters achterlatend. Namen waar letters dunner worden door het schuren van de wind en de regen die de letters langzaam laten oplossen. Hier liggen de vergeten namen, de geliefden die op bezoek kwamen hebben zelf ook hun plek in de aarde gevonden. Misschien komt er nog een achter kleinkind langs, zoekend naar zijn roots. En de natuur…..zelfs de aarde doet alsof hij geen geheugen heeft, overgroeid, voegt toe en neemt mee met de wind. Een begraafplaats die nu een park in het centrum is geworden. Het is er stil, terwijl het brede middenpad uitnodigt om verder te lopen, zoek ik mijn weg over het hoge wuivende gras. Daar baan ik een pad, het gras wijkt onder mijn voeten, maar het zal morgen vergeten zijn dat ik er liep. met de ochtenddauw ben ik vergeten en zal het gras weer overeind staan alsof er niemand gelopen heeft.
Voor mij is dit een vreemde ervaring, nooit geweten dat er een begraafplaats midden in het centrum van Emmen lag. Werd dit bij mij weg gehouden omdat de confrontatie met het einde soms confronterend is en niet voor kinderogen geschikt….Een gedachte die wel paste bij de jaren 50. Langzaam kom ik tot de ontdekking dat je herinneringen ook gekleurd zijn door de maat. Want waar wij woonden was de Wilhelminastraat het einde van het centrum en daar kwam je niet zo vaak. De wereld was kleiner in de jaren vijftig , de grenzen werden bepaalt door het lopen en door de fiets. De maat blijft bij mij haken en zal ook zeker een rol gaan spelen in dit traject.